Sardinië is het op een na grootste eiland van Italie. De beschaving op dit eiland gaat enorm ver terug. Er zijn bijzondere overblijfselen uit het stenen tijdperk gevonden, ook staat het eiland vol met stenen torens (Nurague) waarvan men nog steeds niet weet wie ze er heeft neergezet of waar ze toe dienden.

Qua wijn is het niet zo’n grote of bekende speler. Ook al zal iedereen wel bekend zijn met de Cannonau en de Vermentino. Toch komt er ook nog een heel scala aan andere lokale rassen voor, zoals Monica, Bovale en Carignano. Sardinië heeft een geheel eigen klimaat en is niet te vergelijken met wat er op het vaste land gebeurd er is minder wisseling in de jaargangen. In het Noorden bij de Costa Smeralda heeft de Vermentino de overhand en iets naar het zuiden rond de stad Dorgali staan de bekendste en beste gaarden voor de Cannonau. Het zuidelijke puntje is de thuisbasis voor de Carignano del Sulcis. En aan de westkust bij het plaatsje Oristano komt de bijzonder Vernaccia di Oristano vandaan.

Hier komt net als in Xerez en de Jura van nature de Florschimmel voor die de wijnen een bijzonder oxidatief karakter geeft. Daarnaast rijpt de wijn heel lang en wordt pas 10 jaar na de oogst op de markt gebracht.  Sardinië is een eiland met een ongekende diversiteit waar we de komende jaren veel nieuwe ontdekkingen hopen te doen.