Afgelopen januari bezochten we Sicilie, deze blogpost was even op de plank blijven liggen. We gingen op producentenbezoek bij Girolamo Russo, Cantina Castellaro op Lipari en voor wat onderzoek naar producenten in de omgeving van Vittoria. Daarover in een volgende post meer. De eerste avond aten we in Restaurant Sapio in Catania. Dit met een Michelin ster onderscheiden restaurant startte met een aantal sterke amuses, maar zakte daarna helaas terug naar een wat gekunsteld niveau dat eigenlijk zijn doel niet leek te raken. Wel ontdekten we hier al wat eerste interessante nieuwe producenten op de kaart, waarmee ons Etna onderzoek opstartte.
Etna
De volgende ochtend hadden we afgesproken met Giuseppe Russo, deze immer zeer ingetogen en bescheiden producent bezochten we een jaar of vier geleden voor het laatst. Ondertussen heeft hij een deel van zijn barriques vervangen door grote foeders. Ik vind het een zeer goede beslissing, zijn wijnen zijn er transparanter en eleganter door geworden. In de kelder proefden we de 2018 uit vat. Het was een moeilijk jaar met veel regen en daardoor veel problemen in de wijngaarden. Russo staat bekend om zijn zeer rigide selectie ven het fruit, in 2018 had hij soms wel 30 procent minder opbrengst dan andere jaren. Het eindresultaat geeft wijnen die meer de Bourgogne kant van de Etna laten zien. Minder materie en vulling, maar door de strenge selectie wel een zeer mooi en lichtvoetig resultaat. Vervolgens bezochten we met zijn agronoom Stefano Dini de wijngaarden. Stefano werkt voor Vinesulting: een consultancybedrijf voor wijngaardbeheer. Hij is inmiddels ook de agronoom voor onder anderen Graci en het nieuwe project van Gaja op de Etna. Hij vertelde ons zeer interessante dingen. Niet alleen over de gevechten die hij moet leveren met Giuseppe die graag zijn oude wijngaarden behoudt vanwege de kwaliteit van het fruit. Stefano weet hem af en toe te overtuigen toch te kiezen om percelen te rooien omdat er te veel schimmels in de bodem zitten die ook nieuwe aanplant aanvalt die ertussen wordt gezet. Ook geeft dat de kans om gaarden aan te planten die geheel uit witte druiven bestaan. Het rood en wit staat nu nog grotendeels door elkaar aangeplant en dat is bij het oogsten zeer arbeidsintensief. Maar ook op het gebied van de aanwezigheid van Phyloxera: de druifluis die de gehele aanplant van druivenstokken verwoeste in de 19de eeuw. Volgens Russo zelf bestaat het niet op de Etna. Hij meent zelf door de samenstelling van de bodem. Stefano legt uit dat het wel degelijk aanwezig is op de Etna maar dat de bodem er wel voor zorgt dat de luis maar drie generaties onder de grond doorbrengt voordat ze uitvliegen. Normaal gesproken is dat 8 generaties. De druifluis vermenigvuldigt zich in een enorm tempo en dat is met zo veel generaties vaak funest voor de stokken. De druifluis eet de haarvaten op waardoor de plant geen voeding meer kan opnemen. Met maar drie generaties heeft de plant genoeg tijd om weer te herstellen. Stefano waarschuwt ervoor dat bij natte jaren de luis zich echter beter handhaaft en dat de problemen met de klimaatverandering dus ook lastig kunnen worden voor de wijngaarden die nog op hun originele onderstok staan. Leermomentje.
In vergelijking met vorige bezoeken zien we dat er nu veel gebeurt op de Etna. Ons eerste bezoek was in 2008, de jaren erna zagen we eigenlijk geen progressie. We hadden een aantal producenten ontdekt die we op de voet volgden, maar waar alleen Russo van overbleef. Ook vier jaar geleden leek de Etna nog te slapen. Aan het begin van de 21ste eeuw waren het vooral buitenstaanders die de potentie van dit immens interessante terroir leken te zien. Mensen als Marco de Grazie van Tenute delle Terre Nere en Franchetti van Passopisciaro wijnen. Toch leken zij wat mij betreft soms meer een visie te hebben om Bourgogne op de Etna te willen maken dan het Etna terroir op een voetstuk te zetten. Tegenwoordig is de Etna een levendig theater met nieuwe producenten, zowel locals die hun geluk beproeven als nieuwe buitenstaanders zoals de Gaia familie uit Piemonte. Op dit moment staat er zo’n 1000 hectare aangeplant. Dat waren er ooit 8000 toen de Etna nog de wijnschuur van Europa was. Vruchtbare grond, goed klimaat en voldoende arbeiders. Die tijd zal wel nooit meer terug komen, maar de nieuwe generatie gaat ver om aanplantrechten te bemachtigen en zo het totaal areaal aan wijngaarden weer omhoog te brengen.
Lipari
De volgende ochtend pakten we bij Milazzo de veerboot naar Lipari om Tenute Castellaro te bezoeken. Lipari is onderdeel van de Eolische eilanden een kleine vulkanische archipel boven Sicilië. Het bestaat uit 7 eilandjes (le sette Sorelle – de zeven zussen) waarvan er op een aantal op kleine schaal wijn wordt gemaakt. Massimo Lentsch een rijke ondernemer uit Bergamo starte een jaar of 15 geleden een wijnbedrijf op Lipari nadat hij daar ook een huis had gekocht en de potentie van het terroir zag. Hij bouwde een nieuwe klimaatneutrale cantina en begon een samenwerking met Salvo Foti van het I Veneri genootschap. Salvo is voorvechter van de ouderwetse manier van wijnbouw die je veel ziet op de Etna maar ook op andere delen van Sicilië. De wijngaarden worden aangeplant op de alberello methode, alle stokken zijn losse boompjes met een eigen paal om ze te ondersteunen. Er is een hoge plantdichtheid. Die zorgt voor veel concurrentie tussen de stokken om voedsel te krijgen dat dwingt ze diep te wortelen. Ook wordt elk jaar als de stokken jong zijn of bij irrigatie de stok uitgegraven na het groeiseizoen en worden handmatig alle oppervlakkige wortels weggeknipt. Monnikenwerk.
De methodes van Foti worden allom geprezen. Maar hij kan ook erg streng in de leer zijn en de natuurlijke processen wat de boventoon laten voren. Hij gelooft in weinig interventie bij het wijnmaken en dat geeft wel eens wisselende resultaten. Ik zelf vind dit geestig omdat deze vorm van wijnbouw wel degelijk inventief is. Op deze manier gaarden aanplanten is tegennatuurlijk lijkt mij. Kort geleden stapte Lentsch over op de Toscaanse wijnmaker Emiliano Falsini die ook Russo al van af het begin begeleidt. Dat leidde tot mijn verbazing onmiddellijk tot een grote kwaliteitssprong. Zonder dat ik het wist complimenteerde ik Lentsch met de nieuwe jaargang. Vervolgens kwam de aap uit de mouw. De methodes zijn hetzelfde gebleven, alles nog immer met weinig interventies, maar Falsini lijkt een vastere hand te hebben in de kelders. Het was een imponerend bezoek, we hadden geweldig weer, het was bijna twintig graden op Lipari, en het uitzicht was werkelijk fenomenaal. Sebastiano, de keldermeester die ons bezoek leidde stond erbij te zuchten. Jullie vinden het hier mooi en prettig, maar het is een vreselijke plek om te wonen. Het waait hier altijd er is weinig te doen naast de wijngaarden te onderhouden en ik heb het altijd koud. Reality check.