Nebbiolo: De Koning van Piemonte

Nebbiolo: De Koning van Piemonte

De Oorsprong van Nebbiolo De Nebbiolodruif behoort tot de oudste en meest prestigieuze druivenrassen van Italië. De naam is afgeleid van nebbia (Italiaans voor mist), een verwijzing naar de dichte herfstmist die de wijngaarden in Piemonte omhult tijdens de oogst. Al in de eerste eeuw na Christus noemde Plinius de Oudere een druif genaamd Nubiola, wat doet vermoeden dat de oorsprong van Nebbiolo meer dan tweeduizend jaar teruggaat. De eerste gedocumenteerde vermelding dateert uit 1268, toen de druif als “nibiol” werd geregistreerd in La Morra (Barolo). In de 14e eeuw beschreef Pietro de Crescenzi een vergelijkbare druif als magnum bonum in agronomische geschriften. Latere vermeldingen in de 15e en 16e eeuw bevestigen de gevestigde status van Nebbiolo in Piemonte.

Genetische Oorsprong en Verwantschap Hoewel DNA-onderzoek nog geen definitieve ouders van Nebbiolo heeft vastgesteld, is bekend dat hij nauw verwant is aan andere noord-Italiaanse druivenrassen zoals Freisa, Vespolina en Brugnola. De genetische isolatie van Nebbiolo suggereert dat hij zich al eeuwenlang heeft aangepast aan het terroir van Piemonte. Mogelijk stamt hij af van wilde druiven uit de Alpen of de Apennijnen.

Van Zoet naar Krachtig: De Evolutie van Nebbiolo Wijn Al sinds de 13e eeuw wordt er wijn van Nebbiolo gemaakt. Oorspronkelijk waren deze wijnen licht en zoet, doordat de vergisting vaak onvolledig was. Pas in de 19e eeuw werd de moderne stijl van Barolo en Barbaresco ontwikkeld. Dit was grotendeels te danken aan Marchesa Giulia Colbert Falletti en de Franse oenoloog Louis Oudart, die technieken introduceerden om droge, gerijpte wijnen te produceren. In Barbaresco speelde Domizio Cavazza een sleutelrol door eind 19e eeuw de eerste wijncoöperatie op te richten.

Nebbiolo: De Spiegel van het Terroir Net als Pinot Noir is Nebbiolo extreem gevoelig voor terroir en weerspiegelt hij feilloos de eigenschappen van de bodem waarin hij groeit. Hierdoor is hij niet wijdverspreid aangeplant en levert hij buiten Italië zelden dezelfde expressie op. Binnen Italië is hij te vinden in specifieke regio’s:

  • Noord-Piemonte: Hier wordt Nebbiolo Spanna genoemd.
  • Valtellina: Hier staat hij bekend als Chiavennasca.
  • Val d’Aoste: Daar heet hij Picotener.

Binnen Piemonte zelf worden verschillende klonen van Nebbiolo verbouwd, waarvan Lambia en Michet als de beste worden beschouwd. Picotener werd ooit ontwikkeld, maar leverde wijnen op die te monolitisch en donker waren, wat haaks stond op de klassieke Nebbiolo-stijl.

Structuur en Aromatisch Profiel Nebbiolo levert wijnen die licht van kleur zijn, maar krachtig in structuur dankzij hoge tannines, zuren en alcohol. Dit maakt hem uitstekend geschikt om te rijpen. De geur kan betoverend en complex zijn, met tonen van kersen, leer, rozenblaadjes, perzik en hooi. In de mond is Nebbiolo gespierd, verfijnd en diepgaand.

Het Perfecte Klimaat en Bodem voor Nebbiolo Nebbiolo gedijt het beste in een koel, continentaal klimaat met nevelrijke herfstperiodes. Hij heeft kalkrijke bodems nodig (mergel, zandsteen, klei) en groeit optimaal op zuidelijke hellingen tussen de 200 en 450 meter hoogte. De bodemsoort heeft een directe invloed op de smaak:

  • Kalkrijke mergel (Barolo): Geeft wijnen met krachtige tannines, mineraliteit en aroma’s van rozen en teer.
  • Zandsteen (La Morra): Levert elegante, bloemige wijnen.
  • Vulkanische bodems (Lessona): Resulteert in frisse zuren en kruidige tonen.

Belangrijkste Nebbiolo Gemeenten en hun Historie

Roero (Langhe, Piemonte)

  • Roero: Zandrijke bodems produceren zachtere, fruitige wijnen. Historisch een arm gebied, maar tegenwoordig een bron van betaalbare Nebbiolo.

Barolo (Langhe, Piemonte)

  • Barolo: Bekend om zijn intense, gestructureerde wijnen. Historisch verbonden met het Huis Savoye.
  • La Morra: Dominantie van zandsteen zorgt voor aromatische, toegankelijke wijnen. Eerste vermeldingen uit 1250.
  • Serralunga d’Alba: Kalk- en kleigronden geven krachtige, langlevende wijnen. Middeleeuwse kastelen verraden een rijke geschiedenis.
  • Castiglione Falletto: Combineert kracht en elegantie dankzij gemengde bodems.
  • Monforte d’Alba: Steile hellingen produceren geconcentreerde, kruidige wijnen.

Barbaresco (Langhe, Piemonte)

  • Barbaresco: Lichtere bodems dan Barolo zorgen voor elegante wijnen met tonen van viooltjes en rode vruchten. Cavazza’s school (1881) speelde een sleutelrol in de ontwikkeling.
  • Neive: Hogere hellingen zorgen voor frisse zuren en extra complexiteit.
  • Treiso: Koele hoogtes geven wijnen met strakke zuren en mineraliteit.

Noord-Piemonte (Lessona, Gattinara, Ghemme)

  • Lessona: Combinatie van glaciale bodems en vooral ijzerhoudend zand. De hoge zuurgraad zorgt voor goede zuren in de wijnen en een groot bewaarpotentieel.
  • Gattinara: Vulkanische porfier en ijzerrijke bodems resulteren in wijnen met mineraliteit en kruidige tonen. Sinds 1242 gedocumenteerd en geliefd bij de Sforza-familie.
  • Ghemme: Glaciale gronden zorgen voor gestructureerde, aardse wijnen.

Valtellina (Lombardije) In deze regio heet Nebbiolo Chiavennasca. De steile terrassen op graniet en leisteen leveren lichtere, geurige wijnen. De Romeinen verbouwden hier al wijn, maar in de middeleeuwen groeide de regio uit tot een belangrijk commercieel centrum. In de 19e eeuw exporteerden de Sforza- en Rusconi-families de wijn naar Zwitserland.

Hoe de Bodem de Smaak Beïnvloedt

  • Barolo (Serralunga): Kalk en klei resulteren in tanninerijke wijnen met donker fruit en truffeltonen.
  • Barbaresco (Neive): Mergelbodem geeft elegante wijnen met rood fruit en bloemige tonen.
  • Valtellina: Graniet zorgt voor hoge zuurgraad en aroma’s van framboos en viooltjes.
  • Gattinara: Vulkanische porfier geeft de wijn een minerale en kruidige dimensie.

MEER STORIES