Brunello di Montalcino – Koningin van Italië

Als Barolo de Koning van Italië is, dan is Brunello di Montalcino zijn Koningin. Beide brengen terroirgedreven topwijnen voort, beroemd in de hele wereld. En beide zijn omgeven met legendes, mythes en controverse. Zoals het beroemdheden betaamt.

Ooit was Brunello een obscure, ingewikkelde wijn, die lang, heel lang de tijd nodig had om verteerbaar te worden. Maar voor een kleine club professionals en liefhebbers was het eigenlijk altijd al zonneklaar dat Brunello iets bijzonders is. Tweede helft jaren zeventig en begin jaren tachtig brak Brunello door naar een groter publiek. De kwaliteit steeg. Hetzelfde gold voor de drinkbaarheid zonder dat er 15 jaar of meer na het oogstjaar gewacht moest worden. Deze ontwikkeling werd aangejaagd door twee factoren.

Ten eerste, de organisatie van een groots staatdiner, dat in 1969 plaatsvond bij de Italiaanse ambassadeur in Londen. Hier werd Brunello Biondi Santi 1955 aan de gasten geschonken. De wijn maakte enorm veel indruk op de beroemde gasten, onder wie de Britse koningin, en dat leidde tot een enorme publiciteitshausse.

De tweede factor had te maken met een fenomeen waar niet iedere Brunello aficionado even blij mee was. De komst en opkomst van de grootschalige producent Banfi. Twee Amerikaanse broers die hun geld hadden verdiend met het importeren van goedkope Lambrusco, ‘landden’ in 1978 in Montalcino en zijn nooit meer verdwenen. Banfi is verreweg de grootste Brunelloproducent en pakt de zaken vanaf het begin op zijn Amerikaans aan. Dat wil zeggen, overtuigd van zichzelf, voortvarend en sales gedreven. Dit leidde weliswaar, zacht uitgedrukt, niet tot het beste Brunelloproduct, maar wel tot een veel grotere bekendheid van het overall merk Brunello. Dat zorgde er op zijn beurt voor dat Brunello als fenomeen meer aandacht en publiciteit kreeg.

Brunello hoort nu bij de grote wijnen. Om deze positie te consolideren is het volgens sommigen, en ook volgens ons, belangrijk dat Brunello vooral zichzelf blijft. Dat betekent bijvoorbeeld niet toegeven aan de roep om het toestaan van internationale druiven. Op dit moment is Brunello (en zijn meer toegankelijke broertje Rosso) de enige Italiaanse wijn die van 100% Sangiovese gemaakt MOET zijn. Houden zo dus. Net als de lange voorgeschreven rijpingstijd (4 jaar) en de andere regels (o.a. maximale opbrengst, ouderdom stokken) zoals die zijn afgesproken binnen het Consorzio Vino Brunello di Montalcino.

De betere Brunello verbindt complexiteit met elegantie, laat zich niet verleiden tot een soort rechtlijnige zwaarte, geeft ruimte aan aroma’s van kersen en aan milde florale tonen. Deze betere Brunello is o.a. het resultaat van de specifieke herkomst binnen de gemeentegrenzen van Montalcino (daarom klinkt ook steeds nadrukkelijker de roep om de officiële installatie van subzones). Daarnaast gaat het om het vakmanschap en de filosofie van de producent. Een combinatie die de Sangiovese zo goed en specifiek mogelijk tot zijn recht laat komen.

Een goede raadgever bij het kopen van een Brunello is de prijs. Goede Brunello begint in Nederland ergens tussen de €35 en €40. De ‘vondsten’ die winkels nog weleens (ver) onder die prijs willen aanbieden, zijn vaak precies wat ze zijn: too good to be true. Dan ben je beter af met een Rosso van rond de €20. Volgens het Consorzio zijn alle jaren sinds 2003 goed tot uitstekend. Niet helemaal geloofwaardig en ook te generaliserend, maar het geeft wel wat houvast.

Uiteindelijk is het natuurlijk een kwestie van zelf proeven. Dat kan bij ons met de wijnen van Mastrojanni, Il Marroneto, Podere Scopetone of Podere San Giuseppe.

 

 

 

Laatste blogs